Het Zwem-ABC

VEILIGER EN VAARDIGER DOOR NIEUWE ZWEMDIPLOMA'S

In de opleiding voor het Zwem-ABC zullen kinderen drie keer gaan afzwemmen. Eerst voor het A-, dan voor het B- en tenslotte voor het C-diploma.

Elk diploma betekent dat een kind een bepaalde vaardigheid in het water heeft. Om de veiligheid te waarborgen is het belangrijk dat de kinderen het Zwem-ABC helemaal afmaken. Want pas na het behalen van het diploma C kun je zeggen dat ze echt "zwemveilig" zijn.

Leren zwemmen volgens het Zwem-ABC is meer dan het leren van een kunstje om vooruit te komen. Vanaf het begin van de zwemlessen wordt er veel tijd besteed aan het vertrouwd raken met het water. Dat gebeurt op allerlei manieren, die soms door de indruk te wekken dat er in de zwemles alleen maar gespeeld wordt. Het tegendeel is waar. Alle oefeningen en spelletjes zijn erop gericht kinderen zoveel mogelijk bewegingservaringen op te laten doen in het water.

Het plezier in het oefenen is daarbij heel belangrijk. Kinderen beheersen in die fase nog niet de techniek van een zwemslag, maar leren, stapje voor stapje, toch al hoe ze zichzelf kunnen redden. Pas als de kinderen zich prettig en veilig voelen, wordt begonnen met het aanleren van de schoolslag en de enkelvoudige rugslag.

Nieuw is, dat kinderen bij het Zwem-ABC ook de eerste beginselen van de borstcrawl en rugcrawl leren. Door de hele opleiding van het Zwem-ABC heen worden de kinderen steeds meer bedreven in de "red-jezelf-aspecten".

Sinds oktober 1998 zijn er drie nieuwe Nationale Zwemdiploma's ingevoerd, die samen het Zwem-ABC vormen. Het Zwem-ABC leidt tot een leuke manier van leren zwemmen en tot een grote veiligheid in het water. Voor ouders is dat goed en vooral geruststellend om te weten.